Engelse Naaitermen

Engelse Naaitermen Hi naailiefhebber!
Je kent dat vast wel. Eindeloos ben je op zoek naar een leuk patroon. En dan, ja, je hebt er een gevonden. Vol goede moed ga je aan de slag. En dan, kom je erachter dat het patroon niet Nederlands is.
Laat maar zitten zul je denken. Niet doen! Als alleen de taal een probleem is, kunnen wij je hierbij  helpen.

Hieronder volgt een lijst met Engelse naaitermen met de Nederlandse vertaling en uitleg erbij.
Lees je mee?

Armscye: de opening in het bovenstukje waar de mouw ingezet word.
Adjust:  het aanpassen van bijvoorbeeld de hoogte van een patroon
Baste: een tijdelijk stiksel waarmee je 2 verschillende delen vastzet
Bias: de schuin van draad. Dus niet recht op de draadrichting, maar 45graden.
Blending for sizes: dit is het mixen van maten waardoor je een patroon krijgt die op jou maten passend is. Meeste mensen moeten aanpassen tussen borst en taille en taille en heup.
Casing: een tunnel in je stof waar je een koord of elastiek doorheen kunt doen
Dart: een vaak voorkomende techniek waarmee je figuurnaden stikt. Meestal aan de zijkant van de borst of in de taille.
Direction of stretch: de richting waarin de stretch loopt. Dit staat vaak haaks op de recht van draad (of draadrichting). Stretch loopt vaak van zelfkant naar zelfkant.
Edgestitching: Dit is een simpele rechte steek die ongeveer 3mm naast een gewone naad of een vouw wordt geplaatst.
Gather: Een techniek waarmee je “rimpelt” om zo een langer stuk stof aan een korter stuk stof te krijgen,
Grainline: dit is de recht van draad in je stof.
Gusset: Een driehoek of vierkant stukje stof tussen naden in om ruimte te creëren of minder spanning op een naad te zetten, bijvoorbeeld bij strak zittende kleding
Hem: een zoom, waarbij je meestal de geknipte rand 2x omvouwd en dan vastnaait zodat de geknipte kant, volledig weggewerkt is.
Interfacing: een gebruikelijke term voor veel verschillende soorten versteviging, waarbij je dit gebruikt op de “verkeerde” kant van de stof. Op stukjes die je niet weer ziet: bij bijvoorbeeld zakken of schoudernaden.
Knit: onder deze term zijn de gebreide stoffen bij ons bekend. Meestal is dit de gewone tricot stof.
Lining: voering. Soms van dezelfde stof, soms van een stof specifiek bedoeld als voeringstof. Dit om te zorgen voor een nette afwerking. Maar ook voor het verbergen van naadwaardes of verbergen van verstevigingsmateriaal.
Notions: kleine gebruiksvoorwerpen of accessoires die je nodig hebt tijdens het naaien. (spelden, garen, scharen, meetlinten, scharen etc)
Overlay: de bovenste laag, wanneer er een andere stof onder ligt.
Placket: de opening in de bovenkant van een broek of shirt of mouw van een kledingstuk, welke ervoor zorgt dat je het kledingstuk makkelijk aan, en/of, uit kan krijgen. In het NL ook wel een knopenpad genoemd.
Pleat: een plooi. Een manier van stofvouwen waarbij de dubbele stof terug wordt gevouwen aan de rand en dan vast gezet word. *
Right side: dit is de goede kant. Hiermee wordt de bovenkant van je stof bedoelt. Dit is meestal ook de kant waar een print opstaat, of waarbij je duidelijk de recht van draad lijn ziet.
Ruching: een gerimpeld stuk stof.
Seam Allowence: de naadwaarde. Het stukje stof tussen de geknipte kant en daar waar je je naad naait.
Selvage: de zelf kant van de stof. Dit is de zijkant van de stof die al “afgewerkt” is.
Sleeve: dit is je mouw.
Stretch: dit is de hoeveelheid rek die in een stof zit.
Topstitching: dit is een rechte steek die van buitenaf zichtbaar is en die ervoor zorgt dat een zak of een naad mooi plat blijft liggen.
Understitching: dit is een rechte steek die parallel loop aan de naad, maar deze is van binnenuit genaaid op de voering. Je naait de naadwaarde vast aan de voering. Dit doe je zodat de voering mooi plat blijft en niet omhoog gaat ‘kruipen’.
Woven: dit lees je vaak bij geweven stoffen. Hieronder vallen meestal de gewone katoenen zonder elasthaan/rek.
Wrong Side: dit is de “verkeerde” kant van de stof. Vaak ook de achterkant van de stof genoemd.
Zigzag/Overcaststich: zigzag of een valse overlock steek.  Deze steek wordt wel toegepast om de randen van je werkstuk te verstevigen en netjes af te werken. Dit kan met een overlocker, maar ook prima met elke naaimachine. Heb je geen locksteken dan kun je de zigzag gebruiken.

Volgens ons is dit al een redelijk complete lijst. Zijn we nu toch een paar vergeten, meld ons dat dat, dan kunnen we die nog bijvoegen.
Tips? Of zijn er bijzondere technieken waar je graag wat meer over leest? Laat het ons weten! Dan kunnen wij je helpen aan meer informatie!

* Voor het vormen van plooien zijn meerdere technieken. Maar dat bespreken we in een ander artikel. Zodra die online is komt er ook een werkende link.


Je bent natuurlijk altijd welkom in onze webwinkel en tijdens openingstijden in onze stenen winkel!

Tot gauw!
 
  Krista Jonkers     02-06-2023 11:45     Reacties ( 0 )
Reacties (0)

Geen reacties gevonden.